Eva komt er achter dat ze wel in het nu kan leven maar dat dat niet de eeuwige zaligheid geeft. Ze merkt dat ze door haar herinneringen ook dingen van de toekomst in vult. Doordat ze energie steekt in deze toekomstige zaken, ontstaat er soms angst en bovendien mist ze zo het leven waar ze in staat. Het is moeilijk voor haar om continu het nu vast te houden. Soms is ze kwaad op haar man omdat hij de dingen niet ziet zoals zij. Die boosheid staat vaak in de weg van de liefde en waar geen liefde is regeert angst. Op het moment dat ze dat ziet probeert ze hem zo veel mogelijk te zien zonder over hem te oordelen. In de ruimte die dan ontstaat kan liefde ontstaan.