“De Donald Duck’s worden later geld waard”. Ik hoor het mijn moeder zeggen. Mijn vader, die recht voor me staat, kijkt me aan en schudt zo gedistingeerd zijn hoofd, dat het geen afkeuring mag heten. De beweging van zijn hoofd is meer een bevestiging van gelijkgezinden. En eigenlijk is het grappig dat dit zo gaat, want ook mijn moeder is ook meer van het nu, dan bewaren voor later.

Materialisme zit volgens mij niet echt in de familie, maar verzamelen, wat voor mijn gevoel in het verlengde ligt, daar hebben we allemaal wel een beetje een tik van gekregen. Zo spaart mijn ene broer kunstboeken, de ander strips, en mijn broertje muziek op de diverse geluidsdragers. Vroeger verzamelde ik ook van alles. Munten, postzegels, sigarenbandjes, speltjes, echt, je kunt het zo gek niet bedenken of ik verzamelde het. Mijn kasten puilden uit van de rommel. Ik kon nog geen papiertje weggooien zonder met hartzeer te kijken naar de wegrijdende vuilnisman. Ik droomde ervan om later mijn collectie te verzilveren en dan schatrijk te zijn. Ja, ik koesterde werkelijk mijn verzamelingen.

Op een goede dag was mijn verzamelwoede voorbij. Ik denk dat het op het moment was dat mijn ex vroeg of ze, een bepaalde reeks voorheen gezamenlijke cd’s, mocht meenemen. Ik weet nog goed dat ik mezelf licht verbaasde over de woorden die uit mijn eigen mond kwamen. “Neem ze maar mee hoor!”. Voorheen zou dit veel moeilijker voor mij zijn geweest, maar tijden van ellende doen vaak inzien wat echt belangrijk voor je is. Sindsdien sleep ik letterlijk en figuurlijk veel minder met me mee en dat is eigenlijk een heel fijn gevoel.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *